Start Omhoog

Lichamelijk genot en de oorsprong van geweld

Door James W. Prescott


Uit The Bulletin of The Atomic Scientists, november 1975, pagina's 10-20

Introductie van het artikel in Bulletin of the Atomic Scientists:

James W. Prescott, een neuropsycholoog, is wetenschapsadministrateur bij het National Institute of Child Health and Human Development in Bethesda, Maryland. Hij is bestuurslid van de Amerikaanse bond van Humanisten (American Humanist Association). Een kortere versie van dit artikel verscheen in The Futurist in april 1975, uitgegeven door de World Future Society. Het is hier overgenomen met hun toestemming. De hier vertegenwoordigde meningen zijn die van de auteur en geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de National Institutes of Health.

Een neuropsycholoog stelt dat de grootste bedreiging voor de wereldvrede komt van landen die het verst gaan in het benemen van de vrijheid van kinderen en in het onderdrukken van seksuele affectie en vrouwelijke seksualiteit.

James W. Prescott

Menselijke agressie is snel een wereldwijde epidemie aan het worden. Over de hele wereld staat de politie tegenover kwade menigten, terroristen verstoren de Olympische spelen, vliegtuigen worden gekaapt en bommen verwoesten gebouwen. Gedurende het afgelopen jaar woedden er oorlogen in het Midden-Oosten, op Cyprus en in Zuidoost-Azië en escaleerde de guerrillaoorlog in Ierland. Ondertussen stegen de misdaadcijfers in Amerika zelfs sneller dan de inflatie. Cijfers van de Federal Bureau of Investigation tonen aan dat de ernstige misdaden met 16 procent waren toegenomen in de eerste zes maanden van 1974: een van de snelste toenamen sinds de FBI statistieken begon bij te houden.

Tenzij de oorzaken van geweld geïsoleerd en aangepakt worden, zullen we blijven leven in een wereld vol angst en vrees. Helaas, geweld wordt vaak gezien als een oplossing voor geweld. Veel wetsdienaren zien de strategie van het harde ingrijpen als de beste methode om misdaad te bestrijden. Gevangenneming, onze gebruikelijke manier om met misdaad om te gaan, zal het probleem niet oplossen. De oorzaak van het geweld ligt in ons waardensysteem en in de manier waarop we onze kinderen en jeugdigen opvoeden. Lijfstraffen, gewelddadige films en televisieprogramma's leren onze kinderen dat lichamelijk geweld normaal is. Maar deze vroege ervaringen zijn niet de enige, of zelfs maar de belangrijkste, bron van gewelddadig gedrag. Recent onderzoek ondersteunt het idee dat de ontbering van lichamelijke lustgevoelens het hoofdingrediënt is voor het ontstaan van agressiviteit. De gebruikelijke associatie van seks met geweld geeft een aanwijzing voor het begrijpen van de verbanden tussen lichamelijk geweld en de ontbering van lichamelijk genot.

(pagina 11, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

Van plezier schijnen we geen genoeg te kunnen krijgen. Mensen zijn constant op zoek naar nieuwe vormen van plezier, maar de meeste 'plezierige activiteiten' blijken bij nadere beschouwing niets anders te zijn dan substituten voor het natuurlijke zintuiglijke plezier van aanraking. We raken aan voor genot of voor pijn, of we onthouden ons van aanraking. Hoewel er tussen lichamelijk genot en lichamelijk geweld een wereld van verschil lijkt te liggen, blijkt er toch een subtiel en vertrouwd verband tussen die twee te bestaan. Tenzij de relatie tussen plezier en geweld beter begrepen wordt, zal het geweld blijven escaleren.

Als ontwikkelingsneuropsycholoog heb ik uitgebreid de merkwaardige relatie tussen geweld en plezier bestudeerd. Ik ben er nu van overtuigd dat de hoofdoorzaak van geweld ligt in de ontbering van lichamelijk zintuiglijk genot. Laboratoriumexperimenten met dieren tonen aan dat er een wisselwerking is tussen genot en geweld. De aanwezigheid van het ene verhindert de aanwezigheid van het andere. Een woedend gewelddadig dier zal terstond kalmeren wanneer met elektroden de genotcentra van de hersenen geprikkeld worden. Worden daarentegen de geweldcentra van het dier geprikkeld, dan komt er onmiddellijk een eind aan zijn zinnelijke en vreedzame gedrag. Wanneer het in de hersens aanwezige lustcircuit gesloten is, dan is het geweldcircuit open, en omgekeerd. Voor mensen geldt dat een op plezier gerichte persoon slechts zelden gewelddadig gedrag vertoont, terwijl een gewelddadige persoon maar slecht in staat is tot het verwerken van plezierige stimulatie.

Zintuiglijke ontbering

De wisselwerking tussen genot en geweld is veelzeggend, omdat bepaalde zintuiglijke gewaarwordingen tijdens de vormende periode van de ontwikkeling van een persoon een neuropsychologische aanleg voor geweldzoekend of genotzoekend gedrag zullen creëren. Ik ben ervan overtuigd dat verschillende abnormale sociale en emotionele gedragsvormen die het resultaat zijn van wat psychologen 'moederlijk-sociale' ontbering noemen, dat wil zeggen een gebrek aan tedere en liefdevolle aandacht, in feite veroorzaakt worden door een unieke vorm van zintuiglijke ontbering: somatosensorische ontbering. In de term somatosensorisch zit het Griekse woord voor 'lichaam' (soma). Ze refereert aan de sensaties van aanraking en beweging van het lichaam - anders dan de zintuigen voor licht, gehoor, reuk en smaak. Ik geloof dat de ontbering van lichaamsaanraking, lichamelijk contact en de beweging van het lichaam, de hoofdreden is voor een aantal emotionele storingen zoals depressie en autistisch gedrag, hyperactiviteit, seksuele afwijkingen, drugsgebruik, geweld en agressie.

 

Geweld tegen de seksualiteit en het gebruik van seksueel geweld, in het bijzonder tegen vrouwen, heeft diepe wortels in de bijbelse traditie.

Deze inzichten zijn hoofdzakelijk afgeleid van het gecontroleerde laboratoriumonderzoek van Harry F. en Margaret K. Harlow van de Universiteit van Wisconsin. De Harlows en hun studenten scheidden babyaapjes bij de geboorte van hun moeder. De aapjes groeiden alleen op in kleine kooien die in een grotere dierenkolonie stonden, waar ze sociale relaties met de andere apen konden ontwikkelen doordat ze deze konden zien, horen en ruiken, maar er niet door aangeraakt of bewogen konden worden. Deze en andere studies tonen aan dat het de ontbering van lichamelijk contact is - en niet de ontbering van andere zintuiglijke waarnemingen - die de grote verscheidenheid aan abnormale gedragingen veroorzaken die zijn waargenomen bij deze geïsoleerd opgevoede dieren. Het is goed bekend dat menselijke zuigelingen en kinderen die gehospitaliseerd of geïnstitutionaliseerd werden gedurende langere perioden waarbij ze weinig aangeraakt en geknuffeld werden, een vrijwel identiek gedrag begonnen te vertonen, zoals met het bovenlichaam heen en weer schommelen en met het hoofd tegen de muur bonken.

Hoewel we veel weten over het pathologische geweld dat bij deze geïsoleerd opgevoede apen werd geobserveerd, is het verband tussen vroege somatosensorische ontbering en lichamelijk geweld bij mensen minder goed gegrondvest. Talrijke studies van jeugddelinquenten en volwassen criminelen tonen een achtergrond van gebroken gezinnen en/of mishandeling door gewelddadige ouders. Deze studies noemen of meten zelden het effect van de ontbering van lichamelijke affectie, hoewel dit vaak afleidbaar gerelateerd is aan de graad van verwaarlozing en mishandeling. Een uitzonderlijk onderzoek in dit opzicht werd uitgevoerd door Brandt F. Steele en C. B. Pollock, psychiaters aan de Universiteit van Colorado. Zij onderzochten kindermishandeling bij drie generaties van gezinnen waarin kinderen lichamelijk mishandeld werden. Ze bevonden zonder uitzondering dat ouders die hun kinderen mishandelden in hun jeugd zelf geen lichamelijke affectie hadden gekend en dat hun eigen volwassen seksleven buitengewoon armzalig was. Steele merkte op dat, bijna zonder uitzondering, de vrouwen die hun kinderen mishandelden nog nooit een orgasme hadden beleefd. De mate waarin de mannen tijdens hun jeugd seksueel plezier beleefd hadden kon niet vastgesteld worden, maar hun huidige seksleven was in het algemeen ook onbevredigend. De hypothese dat lichamelijk genot het ontstaan van lichamelijk geweld actief tegengaat, kan afgeleid worden van onze eigen seksuele ervaringen. Hoe veel mannen voelen de behoefte om direct na een orgasme iemand aan te vallen?

Freuds bijdragen aan de bestudering van het effect van vroege ervaringen op later gedrag en de consequenties van onderdrukte seksualiteit zijn zeer gevestigd. Helaas is dit niet de geëigende plaats voor een uitgebreide bespreking van zijn meningsverschil met Wilhelm Reich over Freuds werk Jenseits des Lustprinzips (Voorbij het principe van lust).

De hypothese dat de ontbering van lichamelijk genot kan resulteren in lichamelijk geweld behoeft formele, systematische toetsing. We kunnen deze hypothese toetsen door in vele andere culturen onderzoek te doen naar de praktijk van het opvoeden van kinderen, seksueel gedrag en lichamelijk geweld. We zouden dan verwachten dat in menselijke samenlevingen waarin de zuigelingen en kinderen veel lichamelijke affectie krijgen (aanraken,

(pagina 12, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

vasthouden, dragen) minder lichamelijk geweld voorkomt dan in samenlevingen waarin de zuigelingen en kinderen weinig lichamelijke affectie krijgen. Overeenkomstig zouden samenlevingen die seks voor en buiten het huwelijk tolereren minder gewelddadig moeten zijn dan gemeenschappen die seks voor en buiten het huwelijk tegengaan en bestraffen. Culturele antropologen hebben precies de gegevens verzameld die benodigd zijn om deze hypothese te toetsen, en hun bevindingen zijn overzichtelijk gerangschikt in A Cross-Cultural Summary (Een samenvatting van culturen) van R.B. Textor [1]. Textors boek is hoofdzakelijk een naslagwerk voor transculturele statistische gegevens. Deze verzameling geeft zo'n 20.000 statistisch relevante correlaties door 400 culturele steekproeven van primitieve samenlevingen.

Kinderverwaarlozing/geweld bij volwassenen

Bepaalde variabelen die lichamelijke affectie aangaven (zoals knuffelen, strelen en spelen met kleuters) bleken gekoppeld te zijn aan andere variabelen die misdaad en geweld aangaven (mate van diefstal, moord, enzovoorts). De belangrijke relaties worden aangegeven in tabellen. Het aangegeven percentage geeft de relatie aan tussen deze variabelen, bijvoorbeeld: veel affectie/weinig geweld en weinig affectie/veel geweld. Deze procedure wordt gevolgd voor alle tabellen.

Samenlevingen met hoge of lage niveaus op de schaal 'lichamelijke affectie bij kinderen' werden onderzocht op hun graad van geweld. De resultaten (Tabel 1) gaven duidelijk aan dat de gemeenschappen die hun kinderen de grootste hoeveelheid lichamelijke affectie gaven gekarakteriseerd werden door weinig diefstal, weinig lichamelijke pijn bij hun zuigelingen en kleuters, weinig activiteiten op religieus gebied en het weinig of niet voorkomen van marteling, doding of verminking van vijanden. Deze gegevens bevestigen dat de ontbering van lichamelijk plezier tijdens de jeugd in belangrijke mate verbonden is met een hoge graad van misdaad en geweld.

Sommige samenlevingen gebruiken lichamelijke straffen voor hun kinderen als een vorm van disciplinering; in andere samenlevingen gebeurt dit niet. We kunnen bekijken of dit soort bestraffing wijst op een algemene betrokkenheid bij het welzijn van het kind door de mate waarin ze voorkomt te vergelijken met de mate waarin het kind andere zorg ontvangt. De resultaten (Tabel 2) geven aan dat gemeenschappen die hun kinderen pijn en ongemak toebrengen er toe neigen hen ook te verwaarlozen. Deze bevindingen verlenen geen ondersteuning aan het voorschrift uit Spreuken (23: 13-14): 'Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven; gij zult hem met de roede slaan en zijne ziel van de hel redden.'

Volwassen lichamelijk geweld werd nauwkeurig voorspeld voor 39 van de 49 gemeenschappen (73 procent) aan de hand van de schaal 'lichamelijke affectie bij kinderen'. De waarschijnlijkheid dat een nauwkeurigheid van 73 procent door een toeval kan ontstaan is vier op de duizend.

Van de 49 onderzochte samenlevingen leken er 13 een uitzondering te vormen op de theorie dat een gebrek aan somatosensorisch plezier mensen gewelddadig maakt (zie ook Tabel 3). Het zou in de lijn der verwachting liggen dat culturen die een hoge waarde hechten aan lichamelijk genot gedurende de kindertijd deze waarden ook behouden in het volwassen leven. Dit bleek niet het geval. Aan de hand van de manier waarop het kind opgevoed wordt, kan later seksueel gedrag niet voorspeld worden. De aanvankelijke verrassing en schijnbare tegenspraak bleken echter voordelig te zijn voor het doen van verdere voorspellingen.

 

De gevolgen op lange termijn van pijn en lust bij kinderen

Menselijke gemeenschappen verschillen sterk in de omgang met hun (kleine) kinderen. In sommige culturen schenken de ouders hun kinderen een overdaad aan lichamelijke affectie, terwijl in andere culturen de ouders hun kinderen lichamelijk straffen. Een onderzoek van antropologische gegevens door de auteur [2] toonde aan dat de gemeenschappen die hun kinderen de meeste lichamelijke affectie schenken het minst te lijden hebben van diefstal en geweld onder volwassenen. Dit ondersteunt de theorie dat ontbering van lichamelijk genot gedurende de baby- en kleutertijd significant gekoppeld is aan een hoog niveau van misdaad en geweld. De tabellen hieronder geven aan hoezeer lichamelijke affectie - of straf - voor de kinderen samenhangt met andere variabelen. Bijvoorbeeld: culturen waarin het gebruikelijk is de baby of kleuter pijn te doen blijken met een hogere graad van waarschijnlijkheid slavernij en polygamie enzovoorts te bedrijven. In de tabel refereert N aan het aantal culturen dat in de vergelijking gebruikt werd. P geeft de waarschijnlijkheid aan dat het geconstateerde verband toevallig is. Dit werd berekend met de Fisher Exact Probability Test.

TABEL 1

Volwassen gedrag in samenlevingen waarin het kind veel lichamelijk genot ondervindt

Volwassen gedrag

Percentage
%

N

Waarschijnlijkheid
P

Weinig ergerlijke vertoning van rijkdom

66

50

.06

Weinig diefstal

72

36

.02

Kinderen worden in het algemeen verwend

80

66

.0000

Weinig pijn bij baby's en kleuters

65

63

.03

Bijna geen doding, marteling en verminking van de vijand

73

49

.004

Weinig religieuze activiteit

81

27

.003

TABEL 2

Volwassen gedrag in gemeenschappen waarin het kind pijn gedaan wordt door de ouders of de verplegende persoon

Volwassen gedrag

Percentage
%

N

Waarschijnlijkheid
P

Slavernij

64

66

.03

Polygamie (meerdere vrouwen per man)

79

34

.001

Vrouwen worden minderwaardig gevonden

78

14

.03

Baby's en kleuters krijgen weinig lichamelijke aandacht

65

63

.03

Weinig toegeeflijkheid tegenover kinderen

77

66

.000

Kinderen ontwikkelen weinig neiging tot imitatie van het ouderschap

67

45

.05

Bovennatuurlijke verschijnselen (goden) zijn agressief

64

36

.01

 

De gecodeerde schalen voor de kinderjaren zijn ontwikkeld door de culturele antropologen Barry, Bacon en Child [3]; voor seksueel gedrag door Westbrook, Ford en Beach [4] en voor lichamelijk geweld door Slater [5].

 

 

(pagina 13, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

Twee variabelen die sterk aan elkaar zijn gecorreleerd, zijn niet zo bruikbaar om een derde variabele te voorspellen als twee variabelen die totaal niet aan elkaar zijn gecorreleerd. Daarom is het zinvol om studie te doen naar het seksuele gedrag van de 13 culturen waarvan het gewelddadige gedrag niet voorspelbaar bleek aan de hand van lichamelijk genot gedurende de kindertijd.

Blijkbaar zijn de sociale gewoonten die de seksuele affectie beïnvloeden en bepalen andere dan de gewoonten die bepalen welke vorm de lichamelijke affectie ten opzichte van kinderen aanneemt.

Wanneer we de zes samenlevingen die gekarakteriseerd worden door zowel een hoge graad van affectie voor kinderen als een hoge graad van maatschappelijk geweld nader beschouwen, valt het op dat vijf van hen voorhuwelijkse seksualiteit onderdrukken, waarbij veel belang gehecht wordt aan het behoud van de maagdelijkheid. Het lijkt er op dat de voordelige effecten van vroegtijdige lichamelijke affectie tenietgedaan kunnen worden door de onderdrukking van lichamelijke intimiteit (voorhuwelijkse seks) in een later stadium.

De zeven samenlevingen die gekarakteriseerd worden door een lage graad van lichamelijke affectie voor baby's en kleuters en die toch een lage graad van geweld bleken te vertonen, bleken eveneens allemaal gekarakteriseerd te worden door een hoge mate van vrijheid inzake seksuele contacten vóór het huwelijk. Daarom lijken de negatieve effecten van de onthouding van lichamelijke affectie aan baby's en kleuters op een latere leeftijd gecompenseerd te kunnen worden door seksuele lichamelijke contacten gedurende de adolescentie. Deze bevindingen deden mij besluiten een extra stadium toe te voegen aan de ontwikkelingstheorie dat een gebrek aan somatosensorisch plezier mensen gewelddadig maakt. Deze dubbeltrapstheorie kan lichamelijk geweld bij 48 van de 49 culturen nauwkeurig voorspellen.

Samenvattend: een neiging tot geweld kan ontstaan door ontbering van somatosensorisch genot in de baby-/kleutertijd, of gedurende de puberteit. De enige echte uitzondering die we in dit overzicht van culturen tegenkomen is de koppensnellende Jivaro-stam uit Zuid-Amerika. Bij dit speciale geval is nader onderzoek nodig om de oorzaak van het aangetroffen geweld te kunnen verklaren. Het geloofssysteem van de stam speelt mogelijk een belangrijke rol. De antropoloog Michael Harner schrijft in Jivaro Souls [6] dat deze indianen 'een diepgeworteld geloof hebben dat het doden van een tegenstander ertoe leidt dat je zijn ziel verwerft en daarmee bovennatuurlijke krachten waarmee je onsterfelijkheid kunt verkrijgen.'

 

 

Lichamelijke affectie bij minderjarigen en gewelddadig gedrag bij volwassenen

Gemeenschappen die baby's en kleuters veel lichamelijke affectie geven ('tender loving care'; tedere en liefdevolle zorg) worden later gekarakteriseerd door relatief minder gewelddadige volwassenen. Bij 36 van de 49 bestudeerde culturen werd een verband aangetroffen tussen een hoge mate van lichamelijke affectie in de vroege jeugd en een laag gehalte aan geweld in de samenleving, en omgekeerd. Wanneer de 13 uitzonderingen nader onderzocht worden, blijkt dat op één uitzondering na (de Jivaro-stam uit Zuid-Amerika), deze schijnbare afwijkingen verklaard kunnen worden door de aan- of juist afwezigheid van de mogelijkheid om voorhuwelijkse seksuele contacten te hebben.

TABEL 3

Verband tussen gebrek aan lichamelijke affectie voor baby's/peuters en aanwezigheid van lichamelijk geweld bij volwassenen

Veel lichamelijk contact met kinderen

Weinig lichamelijk contact met kinderen

Veel lichamelijk contact met kinderen

Weinig lichamelijk contact met kinderen

Weinig lichamelijk geweld bij volwassenen

Veel lichamelijk geweld bij volwassenen

Veel lichamelijk geweld bij volwassenen

Weinig lichamelijk geweld bij volwassenen

Andamanen

Aloresen

Cheyennes

Ainu

Arapesh

Aranda

Chir-Apachen

Ganda

Balinesiërs

Araucaniërs

Crows

Kwakiutl

Chagga

Ashanti

Jivaroa

Lepcha

Chenchu

Aymara

Kurtatchi

Pukapuka

Chuckchee

Azande

Zunic

Samoanenb

Cuna

Comanches

 

Tanala

Hano

Fon

Lau

Kaska

Lesu

Marquesaniërs

Maori's

Masai

Murngin

Navaho's

Nuer

Ojibwa

Papago

Thonga

Siriono

Tallensi

Tikopia

Timbira

Trobrianders

Wogeo

Woleaia

Yahga

 

Seks voor het huwelijk wordt bestraft: onderstreept

Seks voor het huwelijk is toegestaan: cursief

a Volgens Harner (1972) is de Jivaro-cultuur foutief ingedeeld en behoort deze in kolom 2 (persoonlijk gesprek).
b Volgens Derek Freeman, professor in de antropologie aan de Australische Nationale Universiteit, behoren de Samoanen in kolom 2 (persoonlijk gesprek).
c De Zuni zijn ook geherclassificeerd naar kolom 1.

Bron: Textor [1]; kwalificering kinderlijk gedrag door Barry, Bacon en Child [3]; kwalificering volwassen geweld door Slater [5].

Deze tabel is een aangepaste versie, aangevuld met verbeteringen uit het artikel 'Can More Touching Lead to Less Violence in Our Society?' door Lionel Gambill, gepubliceerd in The Truth Seeker, maart/april 1989. Gambill schrijft:

Na de oorspronkelijke publicatie van dit materiaal in The Futurist van april 1975, werd Prescott er door antropologen op geattendeerd dat er enkele fouten zaten in de originele informatie van het naslagwerk waarop zijn studie gebaseerd was. Toen deze fouten gecorrigeerd werden, bleken er geen uitzonderingen meer over te blijven. De voorspellende waarde van zijn plezier/geweld-wisselwerkingstheorie blijkt, toegepast op de culturen in dit naslagwerk, een voorspellend vermogen van 100% te hebben.

De oorspronkelijke versie van de tabel zoals deze gepubliceerd werd in The Futurist vindt u hier.

 

De kracht van deze dubbeltrapstheorie wordt het levendigst geïllustreerd wanneer we de culturen waarin gedurende zowel de vroege als de latere jeugd veel lichamelijke affectie plaatsvond afzetten tegen culturen waarin gedurende beide perioden juist geen lichamelijke contacten waren toegestaan. De statistieken die hierop van toepassing zijn, zijn buitengewoon: de kans, uitgedrukt in procenten, dat een maatschappij gewelddadig is wanneer ze zowel lichamelijk affectief is met zuigelingen en kleuters en tolerant tegenover voorhuwelijkse seks is slechts 2 procent (48/49). De waarschijnlijkheid dat dit resultaat op toeval berust, is 125.000 op 1. Ik ben niet bekend met enige andere opvoedkundige variabele die zo'n sterk voorspellend vermogen heeft. We lijken dus een stevig gegrondvest principe te hebben: bij lichamelijk affectieve menselijke gemeenschappen is het praktiseren van lichamelijk geweld onwaarschijnlijk.

Wanneer we lichamelijke affectie gedurende de vroege kinderjaren en de latere jeugd vergelijken met de graad van geweld in de samenleving, vinden we ook direct bewijs dat er een significant verband bestaat tussen het bestraffen van voorhuwelijkse seks en verschillende niveaus van geweld en misdaad in die samenlevingen. Zoals Tabel 4 aantoont, zijn de bestraffing en onderdrukking van voorhuwelijkse seksuele contacten verder gekoppeld aan grote steden, ingewikkelde sociale verhoudingen, strenge klasse-indelingen, nucleaire gezinnen (die primair beperkt zijn tot vader, moeder en hun kinderen), aankoop van vrouwen, slavernij en een indringende aanwezigheid van een godsbeeld in de menselijke moraal. De relatie tussen kleine gezinnen en de neiging seks vóór het huwelijk te bestraffen verdient extra aandacht, omdat deze suggereert dat de voorkeur van onze westerse cultuur voor kleine gezinnen wel eens een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan onze repressieve houding tegenover seksualiteit.

(pagina 14, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

Hetzelfde kan gezegd worden van de grootte van de gemeenschappen (steden), de sociale complexiteit en de strenge klasse-indelingen.

Het is niet verrassend dat als sterke egocentrische behoeften samengaan met een gebrek aan lichamelijke affectie, het resultaat bestaat uit egoïsme en sterk narcistische gevoelens. Vergelijkbaar is daarbij dat exhibitionistisch dansen en pornografie geïnterpreteerd kunnen worden als vervanging voor normale seksuele uitingsvormen. Sommige volken die de vrouwelijke seksualiteit het hevigst onderdrukken, hebben tevens de rijkste pornografische kunstvormen.

Seks buiten het huwelijk

Ik onderzocht ook de invloed van taboes op seks buiten het huwelijk in relatie tot misdaad en geweld. De vergaarde gegevens geven duidelijk aan dat bestraffende en onderdrukkende houdingen ten opzichte van seks buiten het huwelijk ook gekoppeld zijn aan lichamelijk geweld, misdaad en slavernij. Gemeenschappen die waarde hechten aan monogamie benadrukken militaire roem en aanbidden gewelddadige goden.

Deze multiculturele gegevens ondersteunen de opvatting van psychologen en sociologen die menen dat seksuele en psychologische behoeften die niet binnen het huwelijk bevredigd kunnen worden, daarbuiten vervuld zouden kunnen worden, zonder dat dit de voorrang van de huwelijksrelatie hoeft aan te tasten.

 

Seks vóór het huwelijk, lichamelijk geweld en andere volwassen gedragingen

Seksuele vrijheid vóór het huwelijk, voor jonge mensen, kan aan een inperking van geweld in een samenleving bijdragen. Het seksuele plezier dat deze jeugd ondervindt kan het gebrek aan lichamelijke affectie gedurende de vroege jeugd compenseren. Onderzoek geeft aan dat gemeenschappen die seks vóór het huwelijk verbieden een statistisch grotere kans hebben dat echtgenotes gekocht worden, een moralistische god aanbeden wordt en slavernij wordt gepraktiseerd. Andere verbanden worden in onderstaande tabel getoond.

TABEL 4

Volwassen gedrag in gemeenschappen waarin seks vóór het huwelijk streng wordt bestraft

Volwassen gedrag

Percentage
%

N

Waarschijnlijkheid
P

Grotere gemeenschappen

73

80

.0003

Slavernij

59

176

.005

Hoge maatschappelijke complexiteit

87

15

.01

Hoge misdaadcijfers

71

28

.05

Sterke scheiding tussen sociale klassen

60

111

.01

Veel diefstal

68

31

.07

Kleine verwantenkringen

70

63

.008

Seks buiten het huwelijk wordt bestraft

71

58

.005

Echtgenotes worden gekocht

54

114

.02

Angst voor castratie is hoog

65

37

.009

Na de bevalling rust er langere tijd een taboe op seks

62

50

.03

Extreme oorlogszuchtigheid

68

37

.04

Veel seksuele handicaps

83

23

.004

Doding, marteling en verminking van vijanden komt veel voor

69

35

.07

Veel narcisme

66

38

.04

Er wordt nadrukkelijk exhibitionistisch gedanst

65

66

.04

Aanbidding van een machtige en moralistische god

81

27

.01

 

Deze bevindingen ondersteunen op overweldigende wijze de stelling dat de ontbering van lichamelijk plezier gedurende het hele leven - maar in het bijzonder gedurende de vormende jaren van zuigelingen, kleuters en pubers - zeer nauw verbonden is met de mate van oorlogszuchtigheid en intermenselijk geweld. Deze inzichten moet men ook toepassen op grote en gecompliceerde industriële en postindustriële gemeenschappen.

Misdaad en lichamelijk geweld namen gedurende de afgelopen decennia in de Verenigde Staten schrikwekkend toe. Volgens statistieken van de FBI steeg zowel het aantal moorden als het aantal zware mishandelingen tussen 1967 en 1972 met 53 procent, terwijl het aantal gewelddadige verkrachtingen met 70 procent steeg. Deze getallen geven aanleiding tot de vraag of er een speciale relatie is tussen seksualiteit en geweld. Behalve onze statistieken over verkrachting is er ander bewijs dat aangeeft dat er in de Verenigde Staten een voorkeur is voor seksueel geweld boven seksueel plezier. Deze voorkeur wordt weerspiegeld in onze acceptatie van geweld en verkrachting en onze afwijzing van seksueel expliciete films die alleen seksuele voldoening beogen (pornografie). Lokale bioscopen tonen seksueel gewelddadige films zoals Straw Dogs, Clockwork Orange en The Clansman, terwijl ze films die alleen seksueel plezier tonen (Deep Throat, The Devil in Miss Jones) boycotten. De pogingen om massagesalons gesloten te krijgen is een ander voorbeeld van onze pleziervijandige houding. Blijkbaar is seks met genot immoreel en onacceptabel, terwijl we seks met geweld en pijn moreel en acceptabel vinden.

Een vragenlijst die ik ontwikkelde om hier meer gegevens over te krijgen, werd uitgedeeld aan 96 universiteitsstudenten met een gemiddelde leeftijd van 19 jaar. De resultaten van deze vragenlijst ondersteunen de stelling dat er een verband bestaat tussen de afwijzing van lichamelijk genot (in het bijzonder seks vóór en buiten het huwelijk) en uitingen van lichamelijk geweld. Respondenten die abortus, verantwoorde seksuele contacten vóór het huwelijk en naaktheid binnen het gezin afwezen, bleken ook voorstanders te zijn van strenge lichamelijke straffen voor kinderen en te geloven dat pijn goed is voor de vorming van een sterk moreel karakter. Deze respondenten bleken ook drugs en alcohol bevredigender te vinden dan seks. De gegevens die werden vergaard middels deze vragenlijst verschaffen sterke statistische ondersteuning voor de hypothese van de wederkerige relatie tussen lichamelijk geweld en lichamelijk genot. Is er veel geweld, dan is er weinig genot, en omgekeerd. De vragenlijst staaft de theorie dat de wederkerige relatie tussen plezier en geweld die waargenomen is in primitieve culturen ook geldigheidswaarde heeft voor een moderne industriële staat.

Een andere manier om tegen de wederkerige relatie tussen geweld en genot aan te kijken is het onderzoeken van de keuze van drugs van een gemeenschap. Een gemeenschap zal gedrag ondersteunen dat in overeenstemming is met haar maatschappelijke waarden en zeden. Amerika is een competitieve, agressieve en gewelddadige maatschappij. Dientengevolge ondersteunt het drugs die

(pagina 15, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

competitief, agressief en gewelddadig gedrag bevorderen en keert het zich tegen drugs die dit gedrag tegengaan. Alcohol staat erom bekend dat mensen er agressief van kunnen worden. Hoewel verslavend en zeer slecht bij overmatige consumptie, is alcohol toch acceptabel in de Amerikaanse maatschappij. Marihuana, daarentegen, is een lustopwekkende drug die het plezier van aanraken bevordert en agressief gedrag tegenwerkt. Om die redenen wordt het gebruik van marihuana volgens mij dan ook afgewezen in de Amerikaanse samenleving. Om gelijksoortige redenen wordt heroïne afgewezen en methadon (een verslavende drug zonder het plezier) wel geaccepteerd.

De gegevens die ik verkreeg middels de vragenlijst ondersteunen dit idee. Volgens Tabel 5 wijst een sterke wisselwerking tussen alcoholgebruik en kinderbestraffing door de ouders erop dat mensen die weinig affectie kregen van hun moeder en die door hun vader vaak lichamelijke gestraft werden, vaker agressief en vijandig worden als ze alcohol gebruiken. Zulke mensen vinden alcohol bevredigender dan seks. Er is een nog sterkere relatie aantoonbaar tussen ouders die lijfstraffen uitdelen en drugsgebruik. Respondenten die als kind lichamelijk gestraft waren, werden bij gebruik van alcohol agressief en vijandig en vonden met een grotere waarschijnlijkheid alcohol en drugs bevredigender dan seks. De vragenlijst toont ook een sterk verband tussen seksuele repressie en drugsgebruik. Mensen die seks vóór het huwelijk als 'onaangenaam' bestempelden, neigen naar agressie bij het nuttigen van alcohol en prefereren drugs en alcohol boven seksueel genot. Dit is verder bewijs voor de hypothese dat 'plezier in drugs' een substituut is voor somatosensorisch plezier.

 

Geweld en genot:
de opvattingen van studenten

De wederkerige verhouding tussen geweld en genot is zowel geldig in moderne industriële staten als in primitieve samenlevingen. Deze theorie is getest middels een vragenlijst die aan 96 studenten werd uitgereikt (gemiddelde leeftijd: 19). De resultaten tonen aan dat studenten die relatief negatieve denkbeelden hebben over seksueel genot ertoe neigen voorstander te zijn van hard lichamelijk straffen van kinderen, en te geloven dat geweld nodig is om problemen op te lossen. De studenten beoordeelden een reeks stellingen met een cijfer tussen 1 en 6, waarbij een 1 betekende dat men het er sterk mee eens was, en een 6 dat men het er sterk mee oneens was. Door middel van een statistische techniek (factoranalyse) ontstond een persoonlijkheidsprofiel van de agressieve persoon. Tabel 5 toont de mate van verband tussen de verschillende stellingen die sociale en morele waarden aangeven. De cijfers links, die 'loadings' worden genoemd, worden gebruikt als correlatiecoëfficiënten. Ze geven de sterkte aan waarmee elke variabele invloed uitoefent op de aangegeven globale persoonlijkheidsbeschrijving zoals aangegeven door dit specifieke profiel.

TABEL 5

Somatosensorische index van menselijke affectie
Factor 1:66.6%

 

Goedkeuring van geweld

.85  

Strenge lichamelijke straffen zijn goed voor erg ongehoorzame kinderen.

.81  

Lichamelijke straffen en pijn helpen een moreel sterk karakter te vormen.

.80  

Abortus moet door de maatschappij bestraft worden.

.76  

De doodstraf moet door de maatschappij toegestaan worden.

.75  

Geweld is nodig om onze problemen werkelijk op te lossen.

.74  

Lijfstraffen op school moeten toegestaan worden.

.69  

Ik geniet van sadistische pornografie.

.54  

Ik heb vaak het gevoel dat ik iemand wil slaan.

.43  

Ik kan erg goed tegen pijn.

 

 

Afkeuring van lichamelijk genot

.84  

Prostitutie moet door de maatschappij bestraft worden.

.80  

Verantwoordelijke seks vóór het huwelijk vind ik onacceptabel.

.78  

Naaktheid binnen het gezin heeft een schadelijke invloed op kinderen.

.73  

Seksueel genot draagt bij aan een moreel zwak karakter.

.72  

De maatschappij moet zich bemoeien met het seksuele gedrag van volwassenen in de privésfeer.

.69  

Verantwoordelijke seks buiten het huwelijk vind ik onacceptabel.

.61  

Ik vind natuurlijke, frisse lichaamsgeuren vaak afstotelijk.

.47  

Ik houd niet van affectieve pornografie.

.42  

Ik reageer vaak geagiteerd als ik aangeraakt word.

 

 

Alcohol en drugs worden meer gewaardeerd dan seks

.70  

Alcohol is bevredigender dan seks.

.65  

Drugs zijn bevredigender dan seks.

.60  

Ik word vijandig en agressief als ik alcohol gebruik.

.49  

Ik zou liever alcohol drinken dan marihuana roken.

.45  

Ik drink vaker alcohol dan dat ik een orgasme heb.

 

 

Politiek conservatisme

.82  

Ik neig ertoe conservatieve politieke standpunten in te nemen.

.77  

Leeftijd (ouder)

.51  

Ik droom vaak over zweven, vliegen, vallen of klimmen.

.45  

Mijn moeder is vaak onverschillig tegenover mij.

.40  

Ik herinner me dat mijn vader me vaak lijfstraffen gaf.

 

De medewerking van Douglas Wallace van het Human Sexuality Program, Medical School van de Universiteit van Californië, San Francisco, bij dit enquêtaire onderzoek wordt met dank erkend.

Deze tabel is een licht aangepaste versie. Hier vindt u de oorspronkelijke versie.

 

 

Religieuze wortels

De oorsprong van de fundamentele wisselwerking tussen lichamelijk geweld en lichamelijk genot kan gevonden worden in het filosofisch dualisme en in de theologie van de relatie tussen lichaam en geest. In de westerse filosofische denkwereld was de mens geen wezen dat een eenheid vormde, maar was hij gespleten in twee delen: lichaam en geest. De Griekse filosofische opvatting over de relatie tussen lichaam en geest was heel anders dan de joods-christelijke opvatting, die ervan uitging dat lichaam en geest in staat van oorlog met elkaar waren. Volgens de joods-christelijke opvatting was het redden van de ziel het doel van het menselijk leven. Het lichaam werd slechts gezien als een belemmering van dit doel. Of in de woorden van de apostel Paulus: 'Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven' (Romeinen 8:13). Paulus was duidelijk een pleitbezorger van de onthouding van somatosensorisch genot

(pagina 16, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

en achtte de verheviging van somatosensorische pijn onmisbaar voor het redden van de ziel.

'Aangaande nu de dingen, waarvan gij mij geschreven hebt, het is een mens goed geen vrouw aan te raken' (1 Corinthiërs, 7:1).

Aristoteles beschouwde lichaam en geest niet als componenten die in staat van oorlog met elkaar zijn, maar stelde zich voor dat er een complementaire relatie bestaat tussen beide, waarbij de staat van de ziel, of geest, afhankelijk is van de staat van het lichaam. Hij stelde dat 'de zorg voor het lichaam prioriteit moet hebben boven de zorg voor de ziel.' (Politica)

Aristoteles kende bovendien de wisselwerking tussen genot en pijn. Hij merkte op dat een dwangmatig zoeken naar lichamelijk plezier voortkomt uit een staat van lichamelijk ongemak en pijn:

 

Welnu, buitensporigheid is mogelijk waar het de lichamelijke zaken betreft, en het is het nastreven van buitensporigheid, en niet het nastreven van noodzakelijke lust, waardoor een mens slecht wordt. Want eenieder vindt enig genot in goed voedsel, wijn, of een seksuele relatie, maar niet iedereen geniet op de juiste wijze van deze dingen. Het omgekeerde is waar van pijn: een slechte persoon probeert hier niet alleen een buitensporigheid van te vermijden, maar hij vermijdt pijn volledig. Want het omgekeerde van een buitensporigheid is slechts pijnlijk voor hen die de buitensporigheden nastreven...

Bijgevolg moeten we nu verklaren waarom de genietingen van het lichaam wenselijker lijken. De eerste reden is dat genot pijn verdrijft. Wanneer een mens een overschot aan pijn beleeft, jaagt hij buitensporig genot en lichamelijk genot in het algemeen na, in de veronderstelling dat dit de pijn zal verzachten. Deze heilzame (genietingen) worden zeer intens - en dit is ook de reden waarom ze nagestreefd worden, omdat ze in contrast met hun tegenstelling beleefd worden. (Nichomacheaanse ethiek, Boek 7)

 

Het is duidelijk dat de mensheid nog slechts een beperkte tijd heeft om haar gewoonte om conflicten op gewelddadige wijze te beslissen op te geven. Het is onduidelijk of we nog de tijd hebben om de schade die door ontelbare vorige generaties is aangericht ongedaan te maken. Ook weten we niet hoeveel generaties het nog zal vergen om onze psychobiologie van geweld te vervangen door een van vrede.

In zijn uiteenzetting van het hoogste goed was Aristoteles zeer onomwonden:

'Zodoende is het hoogste goed een vorm van genot, al zijn de meeste vormen van genieting slecht, of laten we stellen, slecht als er verkeerd mee wordt omgesprongen.' (Nichomacheaanse ethiek, Boek 7)

Het is duidelijk dat het joods-christelijke concept van lichamelijk genot vrijwel het tegenovergestelde is van het standpunt van Aristoteles, in het bijzonder wat betreft de verzachting van lichamelijke pijn en ongemak door somatosensorisch genot. De veroordeling van somatosensorisch genot in de christelijke doctrine van Paulus heeft geleid tot alternatieve vormen van 'verzachting' door zulke pijnlijke stimuli als het haren kleed, zelfpijniging, zelfverminking, lichamelijk geweld tegen anderen en het buitenzintuiglijk plezier van drugs.

Experimentele dierstudies hebben bij dieren equivalenten van deze fenomenen gevonden. Zo zullen dieren die somatosensorische stimulatie ontberen overgaan tot zelfverminking. Dieren die in hun vroege levensfasen aanrakingen moeten ontberen, zullen later in hun leven lijden aan een gebrekkige waarneming van pijnprikkels en een aversie hebben tegen aanraking door anderen. Daardoor is hen de mogelijkheid ontnomen om middels lichamelijke genotstherapieën te rehabiliteren. In deze toestand hebben ze weinig andere alternatieven dan hun toevlucht te nemen tot lichamelijk geweld, waarbij op pijn gerichte aanrakingen en contacten vergemakkelijkt worden door hun beperkte mate van gevoeligheid voor pijn. Daarom wordt geweld en pijn het bij voorkeur gebruikte middel van therapie voor degenen die lichamelijk genot ontbeerd hebben.

De vraag dringt zich op hoe de christelijke filosofie en theologie, die immers hevig leunden op de leer van Aristoteles, er in zijn geslaagd om zijn standpunten met betrekking tot de moraliteit van genot te negeren of zelfs volledig te verwerpen. De wortels van deze vraag kunnen we overal in het oude testament terugvinden, te beginnen bij het verhaal in Genesis over de uitstoting van Adam en Eva uit de tuin van Eden. Het eerste gevolg van de door Eva begane overtreding was dat naaktheid schaamte opwekte. Dit zou zelfs het begin kunnen zijn van de vijandigheid van mannen tegenover vrouwen en de gelijkstelling van vrouwen met het kwaad, vooral het kwaad van het lichaam. Dit wordt levendig uitgebeeld in Zacharia (5:6-8) in de beschrijving, door een engel, van de vliegende schepel (een 'efa' is een bijbelse maatvoering, schepel, voor droge stoffen):

 

6 En ik zeide: Wat is dat? En hij zeide: Dit is een efa, die voortkomt (aan komt vliegen). Voorts zeide hij: dit is het oog over hen in het ganse land (dit is al hun schuld op aarde). 7 En zie, een plaat van lood werd opgeheven, en daar was een vrouw, zittende in het midden der efa. 8 En hij zeide; Deze is de goddeloosheid; en hij wierp ze in het midden van de efa, en hij wierp het loden gewicht op den mond derzelve.

Geweld tegen seksualiteit en het gebruik van seksualiteit voor geweld, in het bijzonder gericht tegen vrouwen, heeft diepe wortels in de Bijbelse traditie, en dit wordt al vroeg duidelijk gemaakt. Het negentiende hoofdstuk van Genesis (19:1-11), het eerste boek van het oude testament, vermeldt dat de verkrachting van een vrouw acceptabel is, maar dat de verkrachting van een man een 'slechte zaak is'. Dit hoofdstuk over de vernietiging van Sodom en Gomorra beschrijft Lots gastvrijheid tegenover twee mannelijke reizigers (die feitelijk twee engelen zijn) die hij in zijn huis heeft uitgenodigd.

's Avonds kwamen de mannen van de stad Sodom naar Lots huis en zeiden tegen hem: "Waar zijn die mannen die deze nacht tot u gekomen zijn? Breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen (gemeenschap met hen hebben)." 6 Toen ging Lot uit tot hen aan de deur, en hij sloot de deur achter zich toe; 7 En hij zeide: "Mijn broeders, doet toch geen kwaad. 8 Ziet toch, ik heb twee dochters, die geenen man bekend hebben: ik zal haar nu tot u uitbrengen, en doet haar, zoals het goed is in uwe ogen; alleen doet dezen mannen niets, want daarom zijn zij onder de schaduw mijns daks ingegaan." Zij antwoordden: "Kom verder aan" en sneerden: "Deze ene is gekomen om als vreemdeling hier te wonen, en zou hij alleszins rechter zijn? Nu zullen wij u meer kwaad doen dan hen." En met dien woorden drukten ze hard tegen Lot, en drongen op om de deur in te breken. Maar zijn gasten staken hun armen uit, trokken hem naar binnen en sloten de deur.

(pagina 17, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

Tegelijkertijd sloegen ze de mannen bij de ingang van het huis, klein en groot, met zulk een verblindend licht dat het hen onmogelijk was om de deuropening te bereiken.

In het vervolg van het verhaal escorteren de twee engelen Lot en zijn gezin naar de veiligheid, en vernietigen dan Sodom en Gomorra wegens de grote zondigheid in deze plaatsen. Toch wordt er tegen Lot geen kwaad woord gesproken over zijn bereidwilligheid om zijn twee maagdelijke dochters uit te leveren voor een groepsverkrachting. Hetzelfde verhaal wordt herhaald in de boeken van Ezechiël (23:1-49) en in het boek Richteren (19:22-30).

Met een dergelijke traditie behoeft het geen betoog dat tijdens de inquisitie alleen vrouwen beschuldigd werden van geslachtsgemeenschap met de duivel en omgebracht werden voor deze misdaad van genieting. Welke man stierf aan de staak omdat hij met Satan geslapen zou hebben? Deze traditie wordt gehandhaafd in de moderne culturen waarin vrouwen voor prostitutie bestraft worden, maar hun mannelijke klanten niet.

De historische en bijbelse acceptatie van verkrachting door de eeuwen heen heeft een ontaardend effect op de psyche van mannen die in deze traditie worden opgevoed. Dit wordt uitstekend geïllustreerd door het verslag van Michael McCusker, een sergeant bij de Amerikaanse marine die getuige was van een groepsverkrachting in Vietnam. McCusker [7] vertelt over een groep van negen mannelijke infanteristen die een dorpje binnenvielen.

Ze werden geacht achter een zogenaamde 'hoer van de Viet Cong' aan te gaan. Ze gingen het dorpje binnen en in plaats van haar gevangen te nemen verkrachtten ze haar - allen verkrachtten haar. Een van de mannen zei later tegen me dat het de eerste keer was dat hij de liefde bedreven had met zijn laarzen nog aan. De man die het peloton, of de patrouille, leidde was in feite een gewoon soldaat. De patrouilleleider was een sergeant, maar hij was een waardeloos figuur en hij liet de soldaat de macht over zijn patrouille overnemen. Later verklaarde hij dat hij geen deel had genomen aan de overval, het was tegen zijn morele principes. Dus in plaats van zijn patrouille te overtuigen dit niet te doen, omdat ze toch niet naar hem wilden luisteren, ging de sergeant naar de andere kant van het dorp. En ging daar domweg zitten om treurig een beetje naar de grond te staren, terwijl hij zich wentelde in zelfmedelijden. Maar hoe dan ook, ze verkrachtten het meisje, waarna de laatste man die met haar de liefde bedreef haar een kogel door het hoofd schoot.

Wat is het toch in de psyche van Amerikanen dat hen in staat stelt om het woord 'liefde' te gebruiken om een verkrachting te beschrijven? En waar de liefdesdaad besloten wordt met een kogel door het hoofd!

 

Een gelukkige moeder die haar kind streelt

De eerste maanden. Borstvoeding en streling zullen ervoor zorgen dat deze baby opgroeit tot een niet-gewelddadige volwassene. Het ontbreken van dit lichaamscontact kan het tegenovergestelde effect teweegbrengen.

Waarom verkrachten mannen vrouwen? Onderzoekers rapporteren dat de meeste verkrachters een jeugd gehad hebben waarin de vader vijandig was en lijfstraffen gebruikte en waarin moederlijke affectie achterwege bleef. Ik interpreteer verkrachting als wraak op vrouwen voor het ontbreken van lichamelijke genegenheid. Een man kan zijn vijandigheid tegenover zijn eigen moeder, die hem onvoldoende lichamelijke attentie gaf, tot uitdrukking brengen door een andere vrouw seksueel te mishandelen.

Een andere verklaring zou kunnen zijn dat de toenemende seksuele vrijheid van vrouwen een bedreiging vormt voor de mannelijke machtspositie en dominantie over vrouwen, welke hij door seksuele agressie handhaaft. Een verkrachting vernietigt het seksuele plezier van de vrouw en verhoogt het sadistische plezier van de man. Door middel van verkrachtingen verdedigt de man zich tegen het seksuele plezier van de vrouw, omdat haar plezier zijn machtsbasis aantast.

 

Zweeds papieren figuur dat de seksualiteit van de vrouw niet verbergt of idealiseert

Realistische poppen. Dit Zweedse papieren figuur is een voorbeeld van het soort openheid tegenover het menselijk lichaam dat nodig is om een gezonde houding tegenover seks en geweld te bewerkstelligen. Bij dit papieren figuur is geen poging gedaan om het lichaam te idealiseren of te deseksualiseren; het lichaam wordt simpelweg geaccepteerd zoals het is.

 

(pagina 18, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

Ik geloof dat het verschijnsel verkrachting zijn oorsprong vindt in het ontbreken van lichamelijke affectie in ouder-kind relaties en relaties tussen volwassenen, alsmede in een religieus waardensysteem dat pijn en ontbering van lichamelijke stimulatie als moreel wenselijk beschouwt en lichamelijke lust immoreel acht. Verkrachting ondersteunt het behoud van de mannelijke dominantie over vrouwen en de voortzetting van patriarchale waarden in onze cultuur.

 


De invloed van de opvoedingsomgeving op hersencellen

Deze afbeelding toont de effecten van de opvoedingsomgeving op een bepaald type zenuwcellen (de stellaten) die gevonden worden in de vierde laag van de visuele hersenschors van ratten. Het aantal vertakkingen van de zenuwcellen is veel groter bij dieren die in groepen in een met speeltuigen gevulde omgeving opgroeien, (een sociaal/zintuiglijk verrijkte omgeving, enriched environmental condition, EC) dan bij dieren die twee aan twee in een gewone kooi opgroeien (een sociale omgeving, social condition, SC), of bij ratten die alleen in een kooi opgroeien (een geïsoleerde omgeving, isolate condition, IC).

Deze gegevens tonen aan dat minder extreme vormen van sociaal/zintuiglijke ontbering de structuur van de hersenen al kunnen beïnvloeden en dat een sociaal/zintuiglijk verrijkte omgeving de complexiteit van hersencellen kan doen toenemen. Dendrieten, die normalerwijze vertakt zijn zoals de takken van een boom, zijn het deel van de zenuwcellen die de zenuwimpulsen naar het lichaam van de cel vervoeren; zij zijn het middel waarmee de cellen met elkaar kunnen communiceren. Hersencellen met veel dendrieten kunnen de activiteiten van andere cellen beter reguleren dan hersencellen met minder of afwijkende dendrieten. Aangenomen wordt dat de complexiteit van de hersencellen in verband staat met de mogelijkheid om complexe problemen, zowel van wetenschappelijke als van sociale aard, op te lossen, en dat abnormale dendrietstructuren aan de basis liggen van abnormale elektrische, pulsvormige ontladingen in de hersenen.

Bron: Volkmar en Greenough [9].

 

Het is duidelijk dat de mensheid slechts een beperkte tijd heeft om afstand te doen van haar gewoonte om conflicten op een gewelddadige manier te beslissen. Het is onduidelijk of we nog de tijd hebben om de schade die door ontelbare vorige generaties is aangericht ongedaan te maken. Ook weten we niet hoeveel generaties het nog zal vergen om onze psychobiologie van geweld te vervangen door een van vrede.

Als we de theorie accepteren dat een gebrek aan somatosensorisch genot de principiële reden is voor het ontstaan van geweld, kunnen we beginnen te werken aan de oplossing door genot te bevorderen en affectieve interpersoonlijke relaties aan te moedigen als een manier om agressie te bestrijden. We moeten een hoge prioriteit geven aan lichamelijke lust in de context van betekenisvolle relaties. Deze lichamelijkheden onderscheiden zich sterk van promiscuïteit, die een basaal onvermogen weerspiegelt om lust te ervaren. Als een seksuele relatie niet plezierig genoeg is, zoekt de persoon een andere partner. Een voortdurend onvermogen om tot seksuele bevrediging te komen leidt tot een onophoudelijke zoektocht naar nieuwe partners en dus tot promiscue gedrag. Een met affectie gepaard gaand lichamelijk genot leidt daarentegen vaak tot een stabilisatie van de relatie en een einde aan de zoektocht naar nieuwe partners. Toch schijnt het opdoen van een variëteit aan seksuele ervaringen normaal te zijn in culturen waarin dit mogelijk is en belangrijk te zijn om tot een optimaal niveau van lust en affectie te komen binnen seksuele relaties.

De beschikbare gegevens wijzen erop dat het rigide aanhouden van monogamie, kuisheid en maagdelijkheid leidt tot het ontstaan van gewelddadig gedrag. De ontkenning van vrouwelijke seksualiteit moet plaatsmaken voor acceptatie en respect voor deze seksualiteit en mannen moeten de verantwoording voor het geven van affectie aan hun baby's en kinderen delen met vrouwen. Als de vader een meer gelijkwaardige rol bij de opvoeding van zijn kinderen krijgt en hen meer lichamelijke genegenheid schenkt, kunnen bepaalde veranderingen in ons sociaal-economisch systeem niet uitblijven. Een bedrijfscultuur die ertoe neigt een van de ouders van het gezin weg te houden door verre reizen te verplichten, uitgebreide vergaderingen te houden en door veel over te laten werken, tast de band tussen ouders en kinderen aan en verzwakt de stabiliteit van het gezin. Om een meer vreedzame maatschappij te verwezenlijken, moeten we meer belang hechten aan menselijke relaties.

Gezinsplanning is essentieel. Er moet voldoende tijd verstrijken tussen de geboorte van twee kinderen van hetzelfde paar, zodat elk kind optimale affectie en zorg kan krijgen. De behoeften van het kind moeten direct vervuld worden. Onderzoek naar andere culturen ondersteunt niet het idee dat dit het kind zal 'verpesten'. In tegenstelling tot wat dr. Benjamin Spock schreef, is het wel schadelijk om een kind te laten huilen tot het in slaap valt. Door de behoeften van een kind niet onmiddellijk en consequent te vervullen, leren we het kind niet alleen wantrouwen op een zeer diep niveau aan, maar vestigen we ook een patroon van verwaarlozing die de sociale en emotionele gezondheid van het kind schaadt.

(pagina 19, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists)

Het ontmoedigen van borstvoeding ten gunste van flesvoeding en de scheiding van gezonde pasgeborenen van hun moeders in onze 'moderne' ziekenhuizen zijn andere voorbeelden van onze schadelijke opvoedpraktijken.

Ongeveer 25 procent van de huwelijken in de Verenigde Staten eindigt in een scheiding en een zelfs nog hoger percentage van paren heeft een buitenechtelijke affaire gehad. Dit suggereert dat er iets fundamenteel fout is met ons traditionele concept van universele monogamie. Wanneer men dit bekijkt in verband met de cultuurbrede bewijzen dat monogamie leidt tot lichamelijke onthouding, geweld en oorlogsvoering, wordt de behoefte aan een meer pluralistisch huwelijkssysteem duidelijk. Moderne experimenten met communale woonvormen en groepshuwelijken pogen basisbehoeften te vervullen die onvervuld blijven in de isolatie van een kerngezin dat alleen uit twee ouders en hun kinderen bestaat. We zouden serieus nieuwe opties moeten overwegen, zoals uitgebreide verwantenkringen die bestaan uit twee of drie paren die eenzelfde waardensysteem en levensstijl delen. Door de lusten en de lasten van de opvoeding van kinderen te delen, kunnen zulke verwantenkringen een liefdevolle en gevarieerde omgeving voor het kind zowel als voor de volwassenen bieden, en daardoor het aantal gevallen van kindermishandeling en weggelopen kinderen terugdringen.

De communale familie kan, net als de uitgebreide verwantenkring, een meer stimulerende en ondersteunende omgeving voor zowel kind als volwassene bieden dan het kerngezin. Een communale levensstijl moet natuurlijk niet verward worden met groepsseks, wat geen vorm van 'delen' is, maar meer een ontsnapping aan intimiteit en emotionele kwetsbaarheid.

Openheid over het lichaam

Welke vorm van gezinsleven men ook kiest, het blijft belangrijk om open te blijven over het lichaam en de werking ervan. Vanuit dit standpunt gezien zouden we ervan kunnen profiteren ons huis in te richten in Japanse stijl en de badkamer te scheiden van het toilet. Het gezinsbad dient gebruikt te worden voor gezelligheid en ontspanning en dient in een natuurlijke situatie te voorzien waarin kinderen kunnen leren over de verschillen tussen man en vrouw. Naaktheid, net als seksualiteit, kan misbruikt worden, en de angst hiervoor kan ons ervan afhouden onze eigen lichamen te accepteren.

De weldadige stimulatie van een bubbelbad moet niet beperkt blijven tot ziekenhuizen en gezondheidsclubs, maar moet ook in huis toegepast worden. Het gezinsbad moet groot genoeg zijn om ruimte te bieden voor zowel ouders als kinderen en moet uitgerust zijn met een bubbelbadinstallatie voor maximale ontspanning en genieting. Naaktheid, openheid en affectie binnen het gezin kunnen kinderen leren dat het lichaam niet iets is om je voor te schamen, maar dat het een bron van schoonheid en sensualiteit is waarmee we emotioneel contact met elkaar kunnen maken. Lichamelijke affectie zoals aanraken, omarmen en knuffelen moeten niet geassocieerd worden met seksuele stimulatie, wat een speciaal type van lichamelijke affectie is.

De competitieve ethiek, die leert dat kinderen vooruit moeten komen ten koste van anderen, moet vervangen worden door een ethiek die de waarde van samenwerken benadrukt.

Liefde, geen concurrentie

De ethiek van concurrentie, die kinderen leert dat ze ten koste van anderen vooruit moeten komen, moet vervangen worden door een waardestelsel dat samenwerking en het zoeken naar perfectie om de perfectie zèlf als hoogste doel stelt. We moeten kinderen zo opvoeden dat ze emotioneel in staat zijn tot het schenken van liefde en affectie aan anderen, in plaats van hen uit te buiten. We moeten ons realiseren dat seksualiteit voor tieners niet alleen natuurlijk is, maar zelfs wenselijk, en we moeten voorhuwelijkse seksualiteit als moreel positief leren accepteren. Ouders moeten tieners helpen hun seksuele identiteit te vinden door hen toe te staan het ouderlijk huis te gebruiken voor seksuele vervulling. Een dergelijke eerlijkheid zal een meer volwassen houding tegenover seksuele relaties bevorderen en een vertrouwelijke, ondersteunende omgeving bieden die veel beter voor hun ontwikkeling is dan minder gewenste locaties buitenshuis, zoals de achterbank van een auto. Vroege seksuele ervaringen zijn te vaak een poging om de eigen 'volwassenheid' en mannelijkheid (of vrouwelijkheid) te bewijzen, in plaats van een liefdevol delen van affectie en plezier.

Boven alles moet mannelijke seksualiteit de gelijkwaardigheid van vrouwelijke seksualiteit erkennen. Het traditionele recht van mannen op meerdere seksuele relaties moet ook aan de vrouw toegekend worden. De grote barrière tussen man en vrouw bestaat eruit dat de man bang is voor de diepte en intensiteit van de vrouwelijke sensualiteit. Omdat macht en agressie geneutraliseerd worden door sensueel plezier, bestaat de primaire verdediging van de man historisch gezien uit de ontkenning, onderdrukking en inperking van het seksuele plezier van de vrouw. Het gebruik van seks voor de ontvluchting van psychologische spanningen (klaarblijkelijk genot) moet niet verward worden met de staat van sensueel plezier die onverenigbaar is met dominant gedrag, macht, agressie, geweld en pijn. Het is door het onderling delen van sensueel plezier dat seksuele gelijkheid tussen man en vrouw gerealiseerd zal worden.

De zintuiglijke omgeving waarin een individu opgroeit heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling en functionele organisatie van de hersenen. Zintuiglijke stimulatie is een voedingsstof die de hersenen nodig hebben om zich normaal te ontwikkelen en goed te functioneren. De werking van de hersenen werken bepaalt hoe een persoon zich gedraagt. Bij de geboorte zijn de hersenen van een mens extreem onvolgroeid en nieuwsoortige hersencellen ontstaan nog tot op een leeftijd van 2 jaar. De complexiteit van de hersencellen blijft zich ontwikkelen tot een leeftijd van ongeveer 16 jaar. Herman Epstein van de Brandeis Universiteit heeft bewijs om aan te tonen dat groeispurts voorkomen in de menselijke hersenen op de leeftijd van ongeveer 3, 7, 11 en 15 jaar.

 

pagina 20, november 1975, Bulletin of the Atomic Scientists

Op welke wijze deze groeispurts beïnvloed worden door vroege ontberingen moet nog vastgesteld worden, maar enkele beschikbare gegevens suggereren dat de laatste groeispurt door vroege ontbering komt te vervallen.

W. T. Greenough, een psycholoog aan de Universiteit van Illinois, heeft bij ratten aangetoond dat een verrijkte zintuiglijke omgeving meer complexe hersencellen produceert dan een gewone, of zintuiglijk beperkte omgeving (zie de afbeelding). Zijn studies tonen aan dat minder extreme vormen van zintuiglijke ontbering al grote structurele veranderingen tot gevolg hebben in de hersencellen van zich nog ontwikkelende hersenen. Vele andere onderzoekers hebben aangetoond dat het in isolatie opvoeden van ratten die de speen hebben gekregen significante veranderingen in de biochemie van hun hersencellen veroorzaakt. Andere onderzoekers hebben de abnormale elektrische activiteit aangetoond van apen die in isolatie opgroeiden. Ik heb gesuggereerd dat het cerebellum, een hersenstructuur die betrokken is bij de regulering van verschillende hersenprocessen, onklaar gemaakt wordt wanneer een dier in isolatie wordt opgevoed en gewelddadig en agressief gedrag vertoont als gevolg van somatosensorische ontbering. Het is aangetoond dat neurochirurgische correctie van het cerebellum het agressieve gedrag van in isolatie opgevoede apen kan veranderen in vreedzaam gedrag. Dodelijk roofdierachtig gedrag kan worden uitgelokt bij gewone huiskatten door het stimuleren van de fastigiale kern (fastigial nucleus) van het cerebellum, een van de diepere kernen van het cerebellum.

Abnormaal lage waarden van bloedplaatjesserotine zijn aangetroffen in apen die in isolatie opgroeiden en in geïnstitutionaliseerde, ernstig agressieve kinderen. Deze bevindingen suggereren dat somatosensorische ontbering in de vormende periode van de ontwikkeling een significante verandering teweegbrengt in een biochemisch systeem in het lichaam dat geassocieerd is met ernstig agressief gedrag. Een aantal andere onderzoekers heeft abnormaliteiten vastgesteld in het adrenale corticale reactiesysteem van knaagdieren die in isolatie waren opgevoed en die hyperactief, hyperreactief en hyperagressief gedrag vertoonden. Daardoor is bekend dat een ander belangrijk biochemisch systeem dat geassocieerd wordt met agressie beïnvloed wordt door somatosensorische ontbering in de vroege levensfase.

Het moet benadrukt worden dat ik somatosensorisch genot aanbeveel als een therapeutische procedure om de afwijkingen teniet te doen die ontstaan zijn door ontbering van somatosensorisch genot. Een dergelijke zintuiglijke stimulatie kan invloed hebben op het functioneren van de hersenen. Het schijnt niet noodzakelijk te zijn, behalve in zeldzame omstandigheden, om hersenchirurgie of elektrische stimulatie van de hersenen toe te passen om pathologisch gewelddadig gedrag te veranderen. Helaas, therapeutische programma's rond somatosensorisch genot om de effectiviteit van deze therapie bij de mens te meten zijn nog niet uitgevoerd. Het succes van somatosensorische therapie bij in isolatie opgegroeide apen, zoals gerapporteerd door Harry F. Harlow en Stephen Suomi [8], terwijl andere vormen van therapie voor deze dieren faalden, levert verdere aanmoediging en steun voor de toepassing van aanrakingstherapie en lichaamsbewegingstherapie voor het behandelen van emotionele storingen.

In schril contrast met deze oplossingen zijn onze gevangenissen ontworpen om de omstandigheden te maximaliseren die nu juist verantwoordelijk zijn voor geweld en kunnen resulteren in gevangenschap. Het is niet verwonderlijk dat lichamelijk geweld in zulke gevangenissen een groot probleem vormt. De acceptatie van somatosensorisch genot als een vorm van somatische therapie zal moeilijk te accepteren zijn in onze maatschappij, zoals de oppositie tegen massagesalons in menige gemeente aantoont.

Het is duidelijk dat we, als we gewelddadig en agressief gedrag als onwenselijk beschouwen, een somatosensorisch verrijkte omgeving moeten creëren, zodat de hersenen zich kunnen ontwikkelen en kunnen functioneren op een wijze die plezierige en vreedzame gedragingen tot gevolg heeft. De oplossing voor lichamelijk geweld is lichamelijk genot dat in de context van een betekenisvolle menselijke relatie beleefd wordt.

Voor veel mensen geldt het als een fundamenteel moreel principe dat ze overtuigingen, richtlijnen en gedragingen verwerpen die pijn, leed en nood bij onze medeburgers veroorzaken. Dit principe dient nog uitgebreid te worden: we moeten niet alleen een afwezigheid van pijn en leed nastreven, maar ook een verhoging van genot, de verbreiding van affectieve menselijke relaties en de verrijking van de menselijke ervaring.

Als we ernaar streven het genot in ons leven te verhogen, zal dit ook een effect hebben op de manier waarop we onze agressie en vijandigheid uiten. De wisselwerking tussen genot en geweld bestaat eruit dat het ene het ander verhindert. Is er veel lichamelijk genot, dan is er weinig lichamelijk geweld. Is er veel geweld, dan is er weinig genot. Deze basispremisse van de somatosensorische theorie geeft ons de middelen om een wereld te scheppen van vreedzame, affectieve en samenwerkende individuen.

De wereld heeft slechts weinig tijd om paal en perk te stellen aan de omstandigheden die ons tot gewelddadige conflicten aanzetten. Moderne oorlogstechnologie heeft het mogelijk gemaakt dat een natie of een enkele persoon op grote schaal verwoesting kan aanrichten. En de grootste dreiging komt van de landen die het meest repressieve klimaat hebben voor hun kinderen en die de vrouwelijke seksualiteit en de seksuele affectie het hevigst onderdrukken. We moeten het ergste vrezen als deze landen moderne wapens weten te bemachtigen. Tragisch genoeg is dit al begonnen.

Start Omhoog

Voetnoten

1. R. B. Textor, A Cross-Cultural Summary (New Haven, Conn.: Human Relations Area Files (HRAF) Press, 1967).

2. J. W. Prescott, 'Early Somatosensory Deprivation as an Ontogenetic Process in Abnormal Development of the Brain and Behavior', Medical Primatology, samengesteld door I. E. Goldsmith en Moor-Jankowski (Basel: Karger, 1971), 357-375; en Prescott, 'Cross-Cultural Sludies of Violence', in Aggressive Behavior: Current Progress in Pre-Clinical and Clinical Research, Brain Information Report No. 37 (Los Angeles, Ca.: University of California, aug. 1974), pagina's 33-35.

3. M. K. Bacon, I. L. Child en H. A. Barry, III, 'Cross-Cultural Study of Correlates of Crime', Journal of Abnormal and Social Psychology, 66 (1963), 291-300; en Barry, Bacon en Child, 'Definitions, Ratings, and Bibliographic Sources for Child-Training Practices of 110 Cultures', in Cross-Cultural Approaches: Readings in Cooperative Research, samengesteld door C. S. Ford (New Haven: HRAF Press, 1967).

4. J. T. Westbrook, Ford en Beach, in A Cross-Cultural Summary, samengesteld door Textor (New Haven: HRAF Press, 1967).

5. P. E. Slater, 'Killing, Torturing or Mutilating the Enemy', in A Cross-Cultural Summary, samengesteld door Textor.

6. Michael Harner, Jivaro Souls.

7. Vietnam Veterans Against the War, verklaring van Michael McCusker in The Winter Soldier Investigation: An Inquiry into American War Crimes (Boston: Beacon Press, 1972).

8. S. J. Suomi, en H. F. Harlow, 'Social Rehabilitation of Isolate-Reared Monkeys', Developmental Psychology, 6 (1972), 487-496.

9. F. R. Volkmar en W. T. Greenough, 'Rearing Complexity Affects Branching of Dendrites in the Visual Cortex of the Rat', Science, 176 (juni 1972), 1445-1447; en M. Coleman, 'Platelet Serotonin in Disturbed Monkeys', Clinical Proceedings of the Children's Hospital, 27 (1971). 187-194.

 

Deze tekst werd opnieuw gepubliceerd met de vriendelijke toestemming van James W. Prescott. Het origineel verscheen in THE FUTURIST magazine (april 1975). Gereproduceerd met toestemming van de World Future Society, 7910 Woodmont Avenue, Suite 450, Bethesda, MD 20817 USA. WFS is een non-profit educatieve en wetenschappelijke vereniging met 30.000 leden in 80 landen. Het dient als een neutraal forum en uitwisselingscentrum voor informatie en ideeën over tegenwoordige trends en toekomstige ontwikkelingen.

HTML door Erik Möller.

Indien u een andere vertaling kent dan de Engelse, Nederlandse, Duitse en Franse, of als u bereid bent een andere vertaling te maken, neem dan a.u.b. contact met op met Erik Möller. Wij zijn ook geïnteresseerd in meer materiaal over hetzelfde onderwerp.

Nederlandse vertaling door Martin de Jong. Correcties door Chris Canter.

 

Start Omhoog